De Nederlandse Landgeit, een robuust en sober geitenras, bepaalde eeuwenlang het beeld van de geitenstapel in Nederland. Hoewel de naam specifiek "Nederlandse" suggereert, zijn er vergelijkbare "landgeiten" rassen in andere Noord-Europese landen te vinden, zoals Scandinavië en het Verenigd Koninkrijk. Dit duidt op een gemeenschappelijke afstamming en aanpassing aan vergelijkbare klimaten.
De Landgeit is herkenbaar aan zijn stevige bouw en middellange formaat. Zowel de bokken als de geiten dragen horens. De vacht is overwegend lang en ruw, en de Landgeit komt voor in diverse bonte kleurslagen, veelal wit met vlekken in zwart, grijs, bruin of beige. De bokken hebben vaak zwaardere, liervormige horens, een bokkenpruik en een wipneus. Qua karakter staan ze bekend als geiten-eigenzinnig, maar ze zijn hard en goed bestand tegen kou en regen.
Vergeleken met andere rassen is de Landgeit kleiner dan bijvoorbeeld de Anglo-Nubische geit en de Nederlandse Witte Geit. In tegenstelling tot de Nederlandse Toggenburger geit, die een specifieke melkchocoladebruine vacht met witte tekeningen heeft en een kortere beharing, is de Landgeit vaak bont en langharig. De Landgeit onderscheidt zich ook van schapen door de vorm van de horens; bij geiten buigen ze naar achteren, terwijl ze bij schapen meer naar de zijkant krullen.
Na de Tweede Wereldoorlog stond de Nederlandse Landgeit op het punt van uitsterven door kruising met productievere buitenlandse rassen. Gelukkig werd het ras gered door een fokprogramma dat startte met de laatste overgebleven exemplaren. Hoewel de populatie weer gegroeid is tot meer dan duizend dieren in Nederland, staat de Landgeit nog steeds op de lijst van zeldzame huisdierrassen. Ze worden tegenwoordig voornamelijk als hobbydier gehouden of ingezet voor begrazing in natuurgebieden.
Deze soort heb ik het laatst in Pairi Daiza gezien en gefotografeerd op 04-10-2023.
Deze soort heb ik gezien in Pairi Daiza