De vleet (Dipturus batis), die vroeger vaak werd aangeduid als een samenvoeging van twee soorten, de witte vleet en de blauwe vleet, is een van de grootste roggensoorten ter wereld. De herkomst van de vleet is de koudere wateren van de noordoostelijke Atlantische Oceaan. Historisch gezien strekte het verspreidingsgebied zich uit van Noorwegen, rond de Britse Eilanden en in de Noordzee, tot aan de kusten van Marokko en in de Middellandse Zee. Tegenwoordig is de populatie echter sterk gefragmenteerd en grotendeels verdwenen uit de Noordzee en de zuidelijke delen van zijn oorspronkelijke leefgebied. De vleet is een bodembewoner en bewoont voornamelijk diepe, modderige of zanderige zeebodems, vaak op diepten tussen de 100 en 1.000 meter. De vleet is herkenbaar aan zijn ruitvormige en afgeplatte lichaam met een spitse snuit. De kleur is overwegend olijfgroen tot grijsbruin aan de bovenzijde en een bleke, soms gevlekte onderzijde. Wat de vleet opvallend herkenbaar maakt, is zijn enorme formaat; volwassen exemplaren kunnen een lengte van meer dan 2,5 meter en een gewicht van meer dan 100 kilogram bereiken. Ze voeden zich met vissen, schaaldieren en inktvissen die ze op de bodem vinden.
De vleet werd lange tijd als één soort beschouwd. Recent genetisch onderzoek heeft echter aangetoond dat de vleet uit twee nauw verwante, maar genetisch gescheiden soorten bestaat: de witte vleet (Dipturus intermedia) en de blauwe vleet (Dipturus flossada). Vissers en biologen maakten vroeger onderscheid op basis van de kleur en de vorm, waarbij de witte vleet een smallere snuit en lichtere kleur zou hebben dan de blauwe vleet. Het belangrijkste verschil is echter genetisch, wat een definitieve onderscheiding in het veld zeer moeilijk maakt. De vleet onderscheidt zich van andere roggen door zijn gigantische afmetingen, de spitse snuit en het feit dat de staart geen rugvinnen heeft.
Betreffende de huidige status van de vleet, wordt de soort door de IUCN geclassificeerd als 'Ernstig bedreigd' (Critically Endangered). De populatie is catastrofaal gedaald als gevolg van de grootschalige bodemvisserij in de 20e eeuw, vooral door de lange levensduur en de late geslachtsrijpheid van de vis. Het duurt erg lang voordat ze zich kunnen voortplanten. Hoewel er nu beschermingsmaatregelen en visserijbeperkingen van kracht zijn in delen van hun verspreidingsgebied, zijn de populaties in veel historische gebieden nog steeds niet hersteld en blijft het een van de meest bedreigde kraakbeenvissen van Europa.
Deze soort heb ik het laatst in Blijdorp gezien en gefotografeerd op 08-10-2025.
Deze soort heb ik gezien in Blijdorp